Aanpak van dnoDoen
- Eerst maakt dnoDoen een zorgvuldige analyse van de situatie van de cliënt. Ook kijken wij of er een voorziening is die een beter alternatief biedt om de acute problemen op te lossen. Het aanvragen van een indicatie bij het CIZ hoort daar ook bij.
- Heeft een cliënt baat bij onze hulp, dan stellen wij samen met de cliënt een begeleidingsplan op. In het begeleidingsplan staat waar de cliënt aan wilt gaan werken en op welke doelen de begeleiding zich richt. Hiermee doet dnoDoen een beroep op de zelfredzaamheid en het beheer van de natuurlijke sociale netwerken van cliënten.
- Wij werken cliëntgericht. Dat betekent bijvoorbeeld dat wij bij het formuleren van doelen uitgaan van wat de cliënt zelf kan. Bovendien komen de doelen in samenspraak met de cliënt tot stand. De duur van de begeleiding en het eventuele verblijf hangen sterk af van de inzet van de cliënt. Dat geldt ook voor het behaalde resultaat.
- De trajectbegeleider volgt en ondersteunt de cliënt in het totale traject dat hij bij dnoDoen doorloopt. Zo nodig biedt de trajectbegeleider ondersteuning aan huis als de cliënt zelfstandig verder gaat. Daarmee ontwikkelen wij de zelfredzaamheid van de cliënt en leren hem gebruik te maken van zijn sociale netwerken.
Krachtwerk
- Focusbepaling;
- Uitvoering;
- Evaluatie.
- Ontmoeten en aansluiten;
- Inventariseren van krachten;
- Inschatten van zelfregulering;
- Doelen stellen;
- Een actieplan maken;
- Ondersteunen van herstel;
- Evalueren en afronden.
Academische Werkplaats Impuls
dnoDoen is aangesloten bij Academische Werkplaats Impuls (onderdeel van het RadboudUMC Nijmegen). In de Academische werkplaats Impuls (AW Impuls) werken praktijk en wetenschap samen aan kennisontwikkeling en innovatie van de maatschappelijke zorg. Uniek aan de werkplaats is de diversiteit van de partners; het betreft een gemeente, de verslavingszorg, RIBW, maatschappelijke opvang, welzijnsorganisatie en innovatieve platforms, o.a. voor woningbouwcorporaties en voor ervaringsdeskundigheid. AW Impuls versterkt de maatschappelijke zorg voor mensen in achterstandssituaties o.a. door het ontwikkelen, delen en benutten van wetenschappelijke, professionele en ervaringskennis over participatie en zelfregie en over welke interventies en steunstructuren in de leefwereld van mensen daarvoor nodig zijn.